In 1954 leek het gedaan te zijn met de vierbandgroefbij in Nederland, totdat deze grote en opvallende soort ruim 50 jaar later plotseling weer opdook op de Bemelerberg. Inmiddels, 20 jaar na de herontdekking, is de soort een vrij algemene verschijning in Zuid Limburg geworden. Er lijkt zelfs sprake van een heuse opmars richting het noorden. Om te begrijpen waarom de vierbandgroefbij het nu zo goed doet in Nederland, moeten we eerst meer weten over zijn bijzondere levenswijze.
De vierbandgroefbij leeft in open, warme en droge graslanden. In Zuid-Limburg zijn dat met name de kalkgraslanden. Vanwege de lange levensduur van deze soort is het essentieel dat er gedurende een groot deel van het jaar voldoende bloemen beschikbaar zijn. De vierbandgroefbij heeft een voorkeur voor bloemen uit de composietenfamilie, zoals paardenbloemen, knoopkruid en distels.
De vrouwtjes graven in het voorjaar een nestholte in lemige bodem, waarin meerdere broedcellen worden aangelegd. De soort heeft een solitaire levenswijze, maar soms gebruiken meerdere vrouwtjes dezelfde nestingang en worden de broedcellen gezamenlijk aangelegd. Vanaf juli vliegt de nieuwe generatie uit. De bevruchte vrouwtjes overwinteren, waarna de cyclus weer van voor af aan begint.
Om de recente uitbreiding van de vierbandgroefbij beter te begrijpen, heeft masterstudent Okke Oudhuis dit jaar een onderzoek uitgevoerd naar deze soort in het Boshommellandschap. Uit zijn onderzoek blijkt dat plekken met veel geschikte bloemen een hogere kans hebben om gekoloniseerd te worden door de vierbandgroefbij. Daarnaast was de kans in soortenrijke graslanden ook groter, waarschijnlijk omdat hier, tussen de schrale vegetatie in, veel kale grond aanwezig is om nesten te graven.
Ook een hoge temperaturen in de periode dat de nesten worden gemaakt, bleek belangrijk voor de verspreiding van de vierbandgroefbij. Dat komt waarschijnlijk doordat het moederdier bij goed weer meer voedsel kan verzamelen voor het nageslacht, waardoor er later in het jaar meer dieren het nest verlaten.
In de periode dat de jonge bijen hun nest verlaten, is een koude en natte periode juist gunstig voor de verspreiding. Dat heeft er mogelijk mee te maken dat in deze periode steeds vaker langdurige droogte voorkomt, waardoor bloemen verwelken en er weinig voedsel beschikbaar is.
Als we naar de lange termijn kijken, dan is een stijging in temperatuur tijdens de periode dat de nesten worden aangelegd waarschijnlijk de belangrijkste reden voor de snelle uitbreiding van de vierbandgroefbij. Dat de soort hier meer dan 70 jaar geleden ook voorkwam en toch weer is uitgestorven, heeft mogelijk te maken met een afname in bloemenaanbod of het dichtgroeien van nestlocaties. Met het bij-vriendelijke beheer in het boshommellandschap hopen we te voorkomen dat dit lot zich herhaalt, zodat we nog lang van deze mooie bij in het Geuldal kunnen genieten!
Coverfoto: Een vrouwtje van de vierbandgroefbij op een bloem van streepzaad (Bron: Okke Oudhuis)
Tekst: Okke Oudhuis & Remco Ploeg