Monitoring

In 2018 en 2019 zijn startinventarisaties uitgevoerd door studenten en medewerkers van de Wageningen UR en bijenexpert Ivo Raemakers, om de huidige bijenstand en bloembeschikbaarheid vast te leggen. Hiervoor zijn op 160 locaties transecten uitgezet, waarin over 150 meter in 15 minuten alle bijen in een strook van 1 meter breed worden gevangen en geïdentificeerd. Daarnaast wordt de voedselbeschikbaarheid vastgesteld, door het aantal bloeiende planten in het transect te tellen. Hierdoor kunnen wij de hoeveelheid en soorten bijen relateren aan de bloembeschikbaarheid. Per jaar monitoren we drie rondes, om ook de spreiding over het jaar op te vangen. De scheerhagen worden gemonitord door Wageningen Environmental Research, als onderdeel van het Kennisimpuls Bestuivers. Vanaf 2020 worden de effecten van het aangepast beheer gemeten en vergeleken met de controlegebieden binnen het Geuldal én buiten het Geuldal. Dit omdat we verwachten dat bijvriendelijk beheer ook een positief effect heeft voor naastgelegen locaties binnen het Geuldal.

Klik hieronder voor de resultaten in de verschillende landschapstypes.

 

Monitoring in bloemrijk grasland, foto I. Raemakers
Monitoring van een akkerrand, foto D. Kingma
Pan traps in werking in een grasland met bescherming tegen koeien, foto I. Raemakers

In 2018 heeft masterstudent Juan Díaz Calafat twee verschillende methodes vergeleken om de inventarisaties te doen: de transect-methode en de zogenaamde pan-trap methode. De tweede methode bestaat uit het uitzetten van drie gekleurde pannetjes, die twee dagen blijven staan om insecten te vangen. Het voordeel hiervan is dat het bemonsteren minder tijd kost, maar het nadeel is dat overvliegende insecten actief aangetrokken worden tot de pannetjes. Uit deze vergelijking kwam de transect-methode als beste uit de bus, vandaar dat alle inventarisaties nu aan de hand van deze methode gebeuren.