Resultaten

In 2018 en 2019 is de uitgangssituatie in het Geuldal vastgelegd. Hieronder de belangrijkste bevindingen uit deze metingen. In 2020 is het aangepaste beheer van start gegaan. Dat geeft ons nu al drie jaar resultaten van het bijvriendelijke beheer.

Bijendiversiteit

Het Geuldal is een erg belangrijk gebied voor bijensoorten. Van 2018 tot en met 2022 zijn er maar liefst 194 soorten wilde bijen aangetroffen in het Geuldal. Dit is meer dan de helft van alle in Nederland voorkomende bijensoorten. Daarnaast werd in 2021 voor het eerst de boshommel aangetroffen, en in 2022 is deze nog 25 keer waargenomen! Zoals verwacht werden de meeste soorten aangetroffen in het referentiehabitat, de soortenrijke graslanden, maar ook de natuurweides, waterbuffers en wegbermen herbergen een groot aandeel van de soorten (Figuur 1). In elk habitat zijn ook een aantal typische soorten voor die habitat gevonden, wat benadrukt dat alle habitats nodig zijn om een zo soortenrijk mogelijk Geuldal te bereiken.

Figuur 1. De in 2019 gemeten hoeveelheid bijensoorten per habitattype met foutbalken. Een verschillende letter boven de staven geeft aan dat de gemiddelde hoeveelheid in dat habitat significant verschilt met de hoeveelheid in een andere habitat zonder die letter. Voorlopige resultaten gebaseerd op analyses van Maarten Frank van der Schee.
Ook wegbermen in het Geuldal bevatten veel soorten bloeiende planten. Foto M.F. van der Schee

Bloemendiversiteit en bloembedekking

Naast de hoeveelheid en het aantal soorten bijen is ook de bloembedekking op alle locaties gemeten. Hier is het ook niet verrassend dat bij de startmetingen de soortenrijke graslanden de meeste bloemen bevatten (Figuur 2, links). Als we puur naar het aantal soorten bloemen kijken doen waterbuffers en wegbermen echter ook goed mee (Figuur 2, rechts). Wat we verder nog zagen is een sterke afname van het bloemaanbod gedurende het seizoen in een aantal habitats, bijvoorbeeld in de waterbuffers en natuurweides, terwijl de soorten wel aanwezig zijn. Hier liggen dus kansen voor toekomstig beheer: de planten zijn aanwezig maar de hoeveelheid die bloeit gedurende het seizoen kan omhoog.

Figuur 2. De in 2019 gemeten bloembedekking (links) en hoeveelheid plantensoorten (rechts) per habitattype met foutbalken. Een verschillende letter boven de staven geeft aan dat de gemiddelde hoeveelheid in dat habitat significant verschilt met de hoeveelheid in een andere habitat zonder die letter. Voorlopige resultaten gebaseerd op analyses van Maarten Frank van der Schee.

Meer bloemen = meer bijen!

Het aantal soorten bijen hangt sterk samen met de hoeveelheid bloeiende planten (Figuur 3). Dit hebben wij gevonden in alle habitats. Het aantal soorten bloeiende planten was ook positief gerelateerd aan de hoeveelheid bijensoorten. In principe is dus elk habitat geschikt voor een grote soortenrijkdom van bijen, maar bepaalt de kwaliteit binnen het habitat hoeveel bijen er voorkomen. Dit betekent dat als we in elk habitat de diversiteit en de hoeveelheid bloemen kunnen vergroten, we ook de bijendiversiteit kunnen vergroten. Dit is dan ook precies waar het bij-vriendelijke beheer in het Geuldal zich op richt.

Figuur 3. Relatie tussen de bloembedekking en het aantal soorten bijen, in de verschillende habitats. Verschillen in soortenrijkdom tussen de habitats (1) zijn minder groot dan de winst die te behalen valt door het bloemrijker maken van elk individueel habitat (2). Voorlopige resultaten gebaseerd op analyses van Maarten Frank van der Schee.

Resultaten 2020 en 2021

In 2020 is het aangepaste beheer van start gegaan, waarna opnieuw de bloembedekking en hoeveelheid bijen zijn gemeten (Figuur 4). Voorlopige resultaten laten zien dat in locaties met aangepast beheer (groene lijn) een positievere trend te zien is in de hoeveelheid bijen, vergeleken met controlelocaties binnen het Geuldal en controlelocaties buiten het Geuldal (donkergroene en grijze lijn). In de bloembedekking is dit wat minder sterk, alhoewel van 2019 naar 2020 er wel een toename van bloembedekking in locaties met aangepast beheer te zien is. Omdat nog niet in alle locaties het aangepaste beheer goed is gegaan, is dit zeker veelbelovend voor de komende jaren van dit project.

Figuur 4. Trends in bloembedekking (links) en hoeveelheid bijen (rechts) voor en na de invoer van het aangepaste beheer. Controlelocaties zowel binnen als buiten het Geuldal zijn meegenomen ter vergelijking.