Maurits Močnik, student bos- en natuurbeheer in Wageningen, heeft in 2024 zijn afstudeeronderzoek gedaan in het boshommellandschap. Hij vertelt hier over zijn ervaringen en de resultaten van zijn onderzoek.
Gedurende mijn studieperiode heb ik meerdere malen het boshommellandschap bezocht, vooral vanwege de unieke natuur die elders in Nederland niet te vinden is. Afgelopen jaar mocht ik mezelf er voor een langere tijd begeven, en wel voor de monitoring van de wilde bijen en planten. Het was een fantastische ervaring en mijn interesse voor, en kennis over wilde bijen is enorm gegroeid gedurende deze periode.

Het onderzoek dat ik deed, gaat over de soortsamenstelling in de verschillende habitattypen in het gebied door de jaren heen. Bij ecologisch onderzoek wordt vaak wel gekeken naar hoe het aantal soorten verschilt tussen locaties en hoe dit verandert over de tijd. Maar dit zegt niets over hoe de samenstelling van soorten verandert in tijd en ruimte. Met 7 jaar aan data van 161 verschillende locaties, is het nu mogelijk om de onderlinge verschillen in ruimte en tijd in de verschillende habitattypes nader te onderzoeken.

Habitattypen zoals akkerranden en wegbermen bleken erg te verschillen in samenstelling van bijensoorten over de tijd en per locatie. In deze habitattypen worden relatief weinig soorten per locatie in een jaar gevonden, maar door de grote verschillen tussen de locaties en tussen de jaren onderling, zien we dat deze habitattypen toch heel veel soorten faciliteren. Soortenrijke graslanden bevatten juist een vrij constante samenstelling van veel soorten en grote aantallen bijen. Dit zijn interessante inzichten die iets zeggen over de functie van bepaalde habitattypen voor wilde bijenpopulaties. Wegbermen en akkerranden, met name daar waar bloemen aanwezig zijn, functioneren mogelijk als goede locaties voor bijen om langs te vliegen terwijl zij opzoek zijn naar nieuwe nestlocaties in de omgeving.

Een verdere analyse naar de belangrijke soorten voor elk habitat liet zien dat de verschillende habitats belangrijk zijn voor verschillende soorten. Soortenrijke graslanden zijn vooral belangrijk voor hommelsoorten, die een constante hoge aanbod van bloemen nodig hebben. Voor wegbermen is de fluitenkruidbij (Andrena proxima) een typische soort en voor akkerranden de heggenrankbij (Andrena florea). Deze soorten zijn allebei gespecialiseerd in een bloemensoort die specifiek veel in deze habitattypen groeit. Dit geeft aan dat alle verschillende habitattypen, met mogelijk verschillende functies, ook belangrijk zijn voor specifieke soorten. Het volledige landschap, waarin al de verschillende habitattypen liggen, vormt dus een mooi mozaïek waar heel veel soorten gebruik van kunnen maken.

Ik vond het mooi om te zien hoe alle habitattypen hun unieke bijdrage leveren aan het behoud van vele wilde bijen in en rond het boshommellandschap en ik zal het gebied zeker blijven bezoeken in de toekomst.
Coverfoto: Vrouwtje van de knautiabij, een karakteristieke soort van soortenrijke graslanden in het boshommellandschap, waar de waardplanten beemdkroon en duifkruid bloeien. (Bron: Remco Ploeg)
Tekst: Maurits Močnik & Remco Ploeg